Hoe maak je een verhalend gedicht?

Gepubliceerd op 2 december 2021 om 17:01

Bij ons in de familie wordt elk jaar weer veel moeite gestoken in het schrijven van Sinterklaasgedichten. Gemiddeld bestaan ze uit twee kantjes van een A4-papier en sommige gedichten zijn zelfs nog langer. De vele zinnen van deze lange gedichten bestaan niet slechts uit vier woorden. Nee, het zijn volledig volzinnen. Kortom, het zijn hele verhalen. En dat vind ik prachtig. Wil jij dit jaar ook scoren met jouw Sinterklaasgedicht? Met deze tips maak jij ook een verhalend gedicht.

 

Met een verhalend gedicht bedoel ik, zoals het woord al doet vermoeden, een gedicht dat een verhaal verteld. Veel Sinterklaasgedichten zijn korte versjes, bestaande uit korte zinnen. Een verhalend gedicht daarentegen heeft lange zinnen en zijn zelf ook relatief lang. Als ik voor mezelf spreek, dan zijn deze gedichten erg leuk om te krijgen. Ik houd niet van voorlezen, maar een verhalend gedicht laat me dit wel doen. Ik ben nieuwsgierig naar wat erin is beschreven. Je schrijft zo’n verhalend gedicht aan de hand van de volgende vijf tips:

1. Bedenk waar je over wil schrijven

Bedenk de onderwerpen voor jouw verhalende gedicht. Leuke onderwerpen om te verwerken in een Sinterklaasgedicht zijn:

  • Belangrijke gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Denk aan veranderingen op het gebied van werk of studie, verhuizen, reizen, trouwen of de geboorte van een kind.
  • Leuke plannen die de persoon al voor volgend jaar heeft staan. Plannen op persoonlijk vlak, zoals reizen of op professioneel gebied, zoals verandering van baan of een bijzonder project.
  • Hobby’s of bepaalde interesses van de persoon. Denk aan een bepaalde sport, bakken, muziek luisteren of muziek spelen.
  • De cadeaus die je voor hem of haar gekocht hebt. Wat kan diegene met het cadeau? Zegt het iets over de persoon?

 

Zet de onderwerpen waar het gedicht over moet gaan in steekwoorden onder elkaar. Baken daarmee de coupletten af, door bijvoorbeeld al te bepalen of je hier een, twee of meer coupletten van vier, zes of acht regels van gaat maken. Mogelijk komt er ondertussen al een zin in je op. Noteer deze vast, maar houd er niet 100% aan vast dat die zin hem moet worden. Blijkt hij niet goed te rijmen? Bedenk er dan een variatie op.

2. Bedenk het rijmschema dat je wil aanhouden

Door van tevoren te bedenken welk rijmschema je aan gaat houden, heb je al houvast voor het schrijven van jouw gedicht. Je kunt hier heel origineel in zijn, maar daar maak je het jezelf vaak ook moeilijker mee. De bekendste en makkelijkste rijmschema’s zijn de volgende:

  • AABB: de eerste en de laatste twee zinnen rijmen op elkaar. Dit is een vrij gemakkelijke manier van rijmen.
  • ABAB: de eerste en de derde zinnen en de tweede en vierde zinnen rijmen op elkaar. Deze manier van rijmen is meer bijzonder.
  • ABCA: alleen de eerste en de laatste zin rijmen op elkaar. Daarmee maak je het jezelf makkelijker en hiermee kan je eenvoudiger een verhalend gedicht maken. Je bent namelijk vrij in het bedenken van de eerste drie zinnen. Enkel bij de laatste zin moet je erop letten dat het laatste woord rijm op het laatste woord van de eerste zin.

3. Start met een knallende zin

Sint zat te denken,

wat hij jou dit jaar zou schenken.

Hij wist het niet,

dus vroeg hij het aan Piet.

 

Ja, die kennen we nu wel. Bedenk daarom een knallende, eerste zin. Ik hoor je nu denken: Oké, en hoe doe ik dat dan? Door direct met het eerste onderwerp te beginnen. Is de persoon voor wie jij een gedicht schrijft het afgelopen jaar bijvoorbeeld geslaagd voor zijn of haar opleiding, dan kan je direct beginnen met de zin: ‘Was dat even spannend het afgelopen jaar.’ Daarmee pak je direct de aandacht.

4. Gebruik het rijmwoordenboek

Je hoeft niet alles zelf te bedenken. Gebruik dus gerust een rijmwoordenboek. Graag zelfs! Het voordeel hiervan is namelijk dat het je natuurlijk minder moeite kost, maar ook dat hier vaak woorden tussen staan waar je zelf niet op zou komen. Bedenk je alle rijmwoorden zelf, dan val je bij lange en verhalende gedichten al snel in de herhaling. Een rijmwoordenboek is daar de oplossing voor.

5. Maak gebruik van jouw dichterlijke vrijheid

Hoewel het veel voldoening geeft om rijmwoorden te bedenken die én volledig bij het gedicht passen én perfect rijmen, mag je echt wel gebruikmaken van jouw dichterlijke vrijheid. Af en toe een woordje dat net niet rijmt is niet erg, net als een zin die grammaticaal niet klopt, maar wel rijmt. In een gedicht mag dat. Maak er gebruik van!

 

Met de bovenstaande vijf tips maak jij een Sinterklaasgedicht dat opvalt. Het wordt een gedicht dat voor de lezer leuk is om te lezen. Ik heb de afgelopen jaren veel van deze gedichten bewaard. Ze bevatten namelijk vaak de highlights van het afgelopen jaar. Het is erg leuk om dat jaren later weer terug te lezen.

 

Dan rest mij alleen nog om je veel succes te wensen én bovenal een fijne Sinterklaasavond. Veel plezier!